Het houdt niet op, niet vanzelf – deel 1

Het is lang stil geweest in de blog over het kleine, gele huisje aan de Bovenweg. Te stil, mopperde Roger regelmatig: dan denken mensen dat we niets meer doen – maar het klussen gaat gewoon door!

Met een oud huis houdt het klussen inderdaad niet op als je er eenmaal woont. Roger heeft plinten en architraven (omlijstingen om de deur) getimmerd. De overloop op zolder heeft een metamorfose ondergaan: van gipsplaat naar kek behang, waardoor alles meteen ook veel lichter en ruimtelijker oogt. De keuken is voorzien van een mooie, groene spatwand, waardoor het meteen veel minder steriel oogt. Muren zijn opnieuw geschilderd, het plafond heeft een tweede laag lijnolieverf gekregen – tip: doe dat alleen als alle ramen en deuren open kunnen, de geur is namelijk niet te harden! – en de balken op zolder zijn nu wit in plaats van vijftig tinten hout.

   

Hard doorgewerkt aan de puntjes op de i!

Maar de allergrootste metamorfose heeft zich toch wel in de tuin afgespeeld. Vlak na de verhuizing was het aanvankelijk een veredeld rommelhok, met bergen zand en weinig planten – alleen het onkruid tierde welig. Inmiddels kun je spreken van een terras, kleurrijke borders en een heuse kapschuur.

Het begin

Na de bouw van de schuur kon er eindelijk gestraat worden. Dat had de nodige voeten in aarde. Het bedrijf dat het zou doen, had het druk. Heel erg druk. De eerste dagen was er ook weinig activiteit, afgezien van het weghalen van de bestaande betontegels. Halverwege de week konden we voor het eerst de stratenmakers verwelkomen. De vlag ging uit – ze waren er! En ze gingen warempel ook meteen volle bak aan de slag, met egaliseren, zand storten, banden plaatsen en dan – eindelijk! – straten, met de grote stapel klinkers die een week ervoor kunstig tussen de hortensia’s in de voortuin waren getakeld.

Mooi rood is niet lelijk

Superblij was ik met de eerste vorderingen, totdat Roger ’s avonds thuiskwam en opmerkte dat de klinkers wel heel erg rood waren. We hadden toch een steen met meer paars gekozen? De pallets in de voortuin werden bekeken en bleken twee verschillende kleuren te bevatten: de gewenste paarsmix maar ook een roodmix. Dat berichtte ik de stratenmakers de volgende dag meteen bij het eerste kopje koffie. Ze hoorden het aan, bekeken de pallets, beaamden het kleurverschil en belden het opperhoofd. Hij beloofde langs te komen om poolshoogte te nemen. En de stratenmakers werkten stug door, met de rode stenen …

Halverwege de ochtend stond het opperhoofd inderdaad voor de deur. Hij vervloekte de leverancier van de klinkers – het hadden volgens hem allemaal roodtinten moeten zijn. “Maar we wilden juist de paarstint”, zei ik. We keken allebei naar de oprit die inmiddels bijna klaar was. De stratenmakers voelden de spanning en keken op, met lichte paniek in de ogen. Het zou er toch niet allemaal uit moeten?!

Uithalen en opnieuw beginnen?!

Gelukkig was een compromis snel gevonden: de oprit bleef rood maar zou met een rijtje zwarte klinkers worden gescheiden van het terras, dat keurig in paarstint zou worden gelegd. De opluchting was bij alle partijen groot …

En zo geschiedde. Tot nu toe is het niemand opgevallen: je ziet het pas als je doorhebt, zullen we maar zeggen. Alleen wij – en jullie nu ook – kennen het geheim van de rode oprit!

Waar een zwarte klinker al niet goed voor is 🙂

Plaats een reactie