Voorzichtig traden we zaterdagmiddag binnen, neus omhoog, speurend naar afwijkende luchtjes. Er hing een vage terpentinegeur, maar verder verried niets de grote slachting die zich donderdag op zolder had afgespeeld.
Totdat we de deur van de woonkamer open deden. Door de grondige schoonmaak boven was alle rommel door de vele kieren in de vloerplanken omlaag gedwarreld. De Sahara van zolder lag nu beneden. Het was even slikken … ‘Maar boven is het wel goed schoon’, hield ik mezelf voor. En dat was gelukkig ook zo. Daar kan binnenkort begonnen worden met dakramen, nieuwe vloeren en isolatie – heerlijk!
Beneden komt het einde van de sloopperiode ook langzaam maar zeker in zicht. De laatste restjes gevelbekleding en plafondplaten worden deze dagen verwijderd. Daarbij ontdek je dat de oorspronkelijke klussers echt alles gebruikten wat voor handen was. Stroken sinaasappelkistjes bijvoorbeeld.
Ook de schuur en garage zijn eindelijk helemaal gesloopt. De garagedeur hield het langst stand. Het deed een beetje denken aan een schilderij van Salvador Dali, een deur omgeven door niets en een Pixar-lampje dat fier overeind bleef te midden van alle puin. Misschien wordt ’t wel een nieuwe stroming: bouw-surrealisme.
Nog even wat puinruimen en dan kan de wederopbouw beginnen. Hoezee!